Vandaag schrijf ik eens lekker niks. Niet dat ik daar geen zin in heb of dat er niks te vertellen zou zijn. Maar af en toe moet de riem er even af. Gewoon genieten van de zon en de lentetemperaturen die wel erg vroeg voelbaar zijn dit jaar. Door dag de dag vliegen. Laten komen wat komt. Zonder nadenken. Dat lijkt me wel wat vandaag. Overigens, jullie zijn er niet om dit stukje te lezen, toch? Ergens in Zwitserland, Oostenrijk of Frankrijk, zeker? Op de latten, want het is krokusvakantie en dan schreeuwt de sneeuw in Europa’s skioorden voor meer wintersport. Dat hadden jullie een maand of twee eerder moeten doen, want toen… Sneeuwhopen van meer dan drie meter in het Salzburg waar ik een half jaar eerder nog in de blakerende zomerzon rondkuierde.
Wacht, ik haal er nóg een kop koffie bij. Gewoon voor de gezelligheid, want ik hou me voor dat vandaag echt alles kan en niks moet. Ik blader even in de krant. Daar woedt al enkele dagen een verhitte discussie over de toekomst van ons Nederlands in Vlaanderen: als je sommige programma’s op televisie bekijkt en het taaltje hoort dat presentatoren als Ben Crabbé en Tom Waes er schaamteloos mogen bazelen. Een schande! Vinden de conservatieven, die nog (als ik) de norm van Martine, Wim, Hanne en Friedl aanhangen. Gewoon ‘gelijk as da de mensen klappen’, vinden heel veel – té veel - anderen. ‘Maske, ma wadoede nu toch? Waar zatte gij?’ kreunde Ben gisteravond, toen een Blokkenfinaliste zijn overigens poepsimpel achtletterwoord niet vond.
Ik moet daarbij onwillekeurig terugdenken aan mijn eerste dagen aan de universiteit, een eeuwigheid geleden. Tijdens onze eerste les (die plots ‘college’ werd genoemd) kregen we te horen dat ‘regionaal taalgebruik’ niet zou getolereerd worden en dat die norm dé faalfactor van zo ongeveer tweederde van ons allen, nijvere eerstejaars, zou betekenen. Er is sindsdien inderdaad veel veranderd. Volgens mijn krant heeft de Universiteit Amsterdam onlangs de richting Nederlandse taalkunde afgeschaft, omdat die nog bevolkt werd door… vijf geïnteresseerden. Er heerst - mede daardoor - boven de landsgrens een schrijnend tekort aan leraren Nederlands, wat betekent dat het vak er gegeven wordt door leraren met een andere opleiding, edoch zonder enige voeling met wat taalonderwijs écht is. Als ik mijn vriend Rik mag geloven, is het in Vlaanderen niet veel beter gesteld. Rik is leraar geschiedenis aan een Noord-Limburgs college en heeft ondanks zijn steeds grijzer wordende haren nog enkele jaren tekort op zijn teller om al met pensioen te gaan. ‘Het interesseert hen niet meer,’ zuchtte hij onlangs vertwijfeld. En: ‘het is echt onwaarschijnlijk hoe op zo korte tijd wetenschappen en wiskunde de nieuwe gouden kalveren geworden zijn’. Het is een meer gehoorde opmerking bij abituriënten, weet ik: kun je nu met een studie Nederlands of geschiedenis je kost wel verdienen?
Vorige maand schreef ik op deze plaats dat scholieren en studenten niet enkel de toekomst, maar ook het geweten van onze maatschappij zijn. Ik wil er vandaag een belangrijke nuancering aan toevoegen: ook de school is belangrijk en ook vakken als Nederlands en geschiedenis zijn dat. Immers, als de huidige taalverloedering (excusez le mot!) doorgaat, dreigen we op termijn een elite te ‘vormen’ die weliswaar wetenschappelijk hoogstaand denkwerk kan leveren, maar er in de steeds groeiende mondiale context over zal moeten communiceren in tussentaaltjes (verkavelingsvlaams, steenkolenengels, koeterwaals), die alle creativiteit en oorspronkelijkheid ook in dat denken doden. Hopelijk geraken ook de boegbeelden van de jongerenmilieubeweging daar in de volgende maanden van overtuigd en laten Anuna en Kyra ook hun tussentaaltje eens achterwege als ze na alweer een geslaagde demonstratie volgende donderdag hun aanhangers toespreken en in de media commentaar geven. ‘Widde’, dat zou pas echt een teken van hoop zijn! Al vrees ik toch ergens, door dat kleine gaatje ergens achterin mijn brein waar mijn (soms overdreven) kritische zin, mijn achterdocht en mijn twijfel huizen, dat er op een donderdag tijdens de krokusvakantie misschien geen demonstratie zal komen.
Ondertussen is ook mijn tweede kop koffie van deze ochtend op. Mijn mijmeringen doen me besluiten op deze dag dat niks moet en alles kan, toch maar een stukje voor jullie te schrijven. Niet omdat ik er zo’n zin in heb, maar omdat het moet. En jullie lezen het wel als jullie weer allemaal terug zijn van de jaarlijkse lattenvakantie, als de scholen weer als vanouds dagelijks hun portie wijsheid proberen te serveren en als er weer op donderdag her en der voor het klimaat betoogd wordt.