Over de vogels in mijn tuin

27-11-2016 17:34

In een vlaag van ornitofilie heb ik vorige week een voederhuisje voor vogels gekocht. Ornitofilie? Dat woord heb ik zelf verzonnen en – geef toe – het klinkt beter en vooral geleerder dan ‘liefde voor vogeltjes’ of ‘vogelinteresse’, wat het eigenlijk wel betekent. Mijn belangstelling voor de gevederde en gevleugelde vrienden in mijn tuin dateert van het laatst georganiseerde vogeltelweekend, een initiatief van Natuurpunt. Dat is al een hele tijd geleden: van 16 en 17 januari van dit jaar. Toen werd ineens de ontdekkingsreiziger in mij wakker. Het was nog nooit bij me opgekomen, maar samen met de organisatoren vroeg ik me af hoe het zat met de vogelpopulatie in mijn stadstuintje. Nu heb ik een heel atypische tuin met veel bestrating en weinig gras. Maar wel met vier grote woei-woeibomen helemaal achterin. Dit woord komt van mijn kleindochter die, toen ze veel kleiner was dan nu, vooral gefascineerd was door het spel van de wind in het gebladerte. In die bomen durft het vooral tijdens de zomermaanden wel eens te kwinkeleren. En ook was ik nieuwsgierig naar de bewoners van het struweel, de struiken die we in de loop der jaren zelf aangeplant hebben.

Eigenlijk verwachtte ik er niet veel van. Mijn tuintje wordt immers regelmatig bezocht door the good, the bad en the ugly, de drie katten van mijn buurvrouw, dus houdt het vogelvolkje zich gedeisd als zij lui maar elegant mijn tuin binnensluipen op zoek naar een plekje in de ochtendzon. In de hoge bomen huisden, voor zover ik wist, vooral de rambo’s van de vogelwereld: eksters, woudduiven en kraaien. Maar pimpelmezen, appelvinken, lijsters of boomklevers had ik nog niet te zien gekregen. Toch had ik die zondag in januari zoals Natuurpunt het vroeg een voederplaatsje geïmproviseerd met wat zaden, een overrijpe appel en een bakje water en gewapend met mijn verrekijker en de tellijst trok ik een halfuurtje de wacht op, en… na een kwartiertje kreeg ik plots een koolmees te zien. Onmiskenbaar een koolmees, met zijn citroengele buikveren en zijn zwart kopje. Mijn hart maakte een sprongetje. Even later verschenen ook nog een paar huismussen en een merelfamilie. En toen kwamen de rambo’s een eind maken aan de pret. Met veel vertoon van macht pikten drie eksters – letterlijk – alle overschotjes in en verdwenen met veel gedruis weer naar de kruin van ‘hun’ boom.

Vorige week realiseerde ik me dat het volgende vogeltelweekend er alweer in januari aankomt en dat de vogelpopulatie in mijn tuin wellicht voor het zover is nog enkele barre dagen te verwerken zal krijgen. ‘Waarom bouw je geen voederhuisje?’ opperde mijn kleindochter met een ondertoon van ‘zo moeilijk kan dat toch niet zijn’ in haar immer enthousiaste stem. Eerder al had ze me een zelfgeknutseld nestkasje voor een van de hoge woeibomen bezorgd, dus wat ornitofilie betreft kan ik bij haar wel terecht. In mijn geest werd de architect wakker: een driepoot, een centrale paal, een zadeldakje en drie haakjes voor mezenbollen en notennetjes, zoiets moest het worden. Dan zouden mijn gevleugelde vrienden alvast gewend zijn aan de nieuwe voederplaats als ik binnen twee maanden weer ging tellen, de verrekijker in de aanslag en de tropenhelm achteloos op het hoofd… Toen viel mijn blik op een aanbieding van Aldi: een kant-en-klaarpakket voor bouwers van  voederhuisjes zonder inspiratie. Tegen 19,90 euro. Daar kon ik elders het benodigde hout niet eens voor kopen. Ik kreeg een Ikea-achtig pakketje mee naar huis en ging aan de slag. De instructies waren, zoals dat moet, behoorlijk vaag en onvolledig, maar na afloop hield ik toch maar één plankje en drie zwarte houtvijzen over. Nu staat het nieuwe vogelrestaurant al enkele dagen in mijn stadstuin. Zwarte zonnebloempitten,  pindacake met insecten en gehakte zonnebloemkernen à volonté…  De diehards uit de woeibomen tonen hautain als ze zijn voorlopig geen interesse. Maar vanmorgen zat er een roodborstje aan de dis. Zo’n vogeltje had ik nog niet eerder opgemerkt in onze tuin. Hoewel, het kan ook een vink geweest zijn… Moet ik eens opzoeken. Blijkbaar begint het vogeltelweekend voor mij deze winter een paar weken vroeger dan gepland. En, oh ja… Noch mijn kleindochter, noch ikzelf maken bezwaar tegen het opnemen van de woorden ‘woeiboom’ en ‘ornitofilie’ in de volgende editie van de dikke Van Dale. Want zo spreken wij over vogels.

Contact

Joost mag het weten

bob.joosten@skynet.be

Doorzoek de website

© 2013 Alle rechten voorbehouden.

Maak een gratis websiteWebnode