Terwijl u dit leest, heeft in Antwerpen (volgens de wevertjes die ter botermarkt gingen: de enige echte boekenstad van Vlaanderen), weer de jaarlijkse grootste markt van bedrukt papier in dit land plaats. Tegen begin november maken de uitgeverijen in dit land er ook weer een erezaak van met een stroom nieuwe publicaties de martelgang door de respectievelijke hallen van Antwerp Expo toch ook weer een beetje tot een heuse ontdekkingstocht te maken. Nieuwe publicaties in alle boekenstallen dus, de ene al indrukwekkender en de andere al pietlulliger dan vele andere. Uit voorgaande regels begrijpt u al dat ik geen échte fan ben van deze machetetocht die ons jaarlijks door de boekenjungle leidt. Ik voel me niet thuis in de drukte die de geïnteresseerdenstroom als een processie van stand A naar stand B leidt. Ik mis er de rust die ik als boekenconsument nodig heb om tot een verantwoorde keuze te komen… Die vind ik wel in Gent en Leuven, in Het Paard van Troje en in Boekarest. Na het Antwerpse boekenfeest blijf ik meestal gefrustreerd en onvoldaan achter, met – al is dat wel de bedoeling van de organisatoren denk ik – enkele zakjes zogenaamde pareltjes die ik later voor de zwijnen moet gooien. Mij ga je dit jaar dus niet op de Boekenbeurs ontmoeten. Ik neem een sabbatjaar, al kijk ik wel geïnteresseerd naar de nieuwste publicaties die jaarlijks in de herfst zoals de wilde anemonen in mijn tuin opschieten.
Daarbij dit jaar een absolute topper. Uitgerekend drie weken voor het Antwerpse boekenfestijn kwam er een nieuwe dikke Van Dale op de markt, en zie, daar word ik telkens een beetje weekhartig van. Het is de vijftiende in de rij en sinds mijn studententijd heb ik nooit een editie gemist. Van de ééndelige groene, naar de tweedelige groene, de tweedelige rode, de driedelige rode, de driedelige grijze, nadien beige en bruine, tot de driedelige hemelsblauwe… u noemt het maar. Ik zag de dikke Van Dale ook inhoudelijk evolueren en dat had niets met de kleur van zijn kaft te maken. In mijn vroegste herinnering was hij normatief: hij bepaalde wat Nederlands was en wat niet. De voorbije decennia werd hij langzaamaan descriptief: hij beschreef hoe onze taal er vandaag uitziet. Nu heet hij dikker te zijn dan ooit: liefst achttienduizend trefwoorden kwamen erbij, uit Nederland en Vlaanderen, heerlijk gezet in een speciaal voor Van Dale ontworpen lettertype dat toepasselijk Lexicon heet. Bovendien werden de drie kloeke delen gedrukt in vier kleurtjes, werden er vijfhonderd illustraties toegevoegd, kreeg deze editie een opvallend wit kleedje en werd ze verpakt in een vierkleurige box … Je zou voor minder gaan watertanden.
Omdat het inmiddels iconische woordenboek dit jaar honderdvijftig jaar bestaat, mocht de lancering ervan niet ongemerkt voorbijgaan en dat gebeurde o.a. met de verkiezing van hét Nederlandse woord van de afgelopen anderhalve eeuw. Nu zou je in deze tijden waarin bommoeders, al dan niet geleed in hotpants of wildrokers die in wietboulevards aan hun saffie lurken schering en inslag zijn en we allemaal vertrouwd zijn geraakt met babyboomers die – want op facebook ontvriend – op apegapen liggen, verwachten dat dat wel een héél modern en nieuw woord zou zijn. Toch? Maar nee hoor… Het werd uiteindelijk heel gewoontjes: bolleboos. U weet het vast wel: een jongen of meisje dat heel goed kan leren… Mieters!
Het moet me van het hart dat ik deze editie van ‘onze’ dikke, zoals ik hem kameraadschappelijk al een halve eeuw noem, een wat aangeharkte indruk maakt en dat ik de adrenaline minder voelde stromen toen ik hem - hoe mooi ook in zijn witte trendy kaft - zag verschijnen. Ik wil hem dan ook niet bij de enkels afzagen of hem met zijn poten in de bagger zetten, integendeel, daarvoor is hij me te lief. Maar je mag deze dagen ook af en toe wat buiten de doos denken en dan ga je inzien dat ook onze dikke Van Dale niet ontsnapt aan de wetten van de commercie en dat is – vooral – er geld mee verdienen. Zo’n honderdtachtig euro tel je neer voor onze dikke witte. Tijdens de boekenbeurstijden uiteraard een ietsje minder. Of dat in deze tijd van online woordenboeken en spellingsgidsen, economische en andere crisissen zo evident is, laat ik hier – wijselijk maar – in het midden. En, ik beken, het gaat me ook tranen van spijt en verdriet kosten dat ik deze wellicht laatste papieren versie aan me ga laten voorbijgaan. Gewoon omdat ik ook zijn oudere broers de voorbij jaren steeds minder en minder ging gebruiken, omdat er meer en meer elektronische taalmiddelen voorhanden zijn. En omdat ik vind dat onze dikke niet mag verworden tot gadget of statussymbool.