Deze week moest ik weer eens naar de tandarts en u weet dat ik voor tandartsen een heilige soort van ontzag koester. Al wil Ik hier het woord angst niet ijdel gebruiken. Heeft u dat ook? Het betrof maar een alledaags controleonderzoek. Ik nam plaats in de tandartsstoel en gaf me ongewild over aan mijn kleine horrorfilm Bobby Potter and the Toothpicker.
Zo staat het in de begingeneriek als ik mijn ogen sluit. Met in de hoofdrollen afschrikwekkende Eric (aka the Toothpicker) en Cathérine, privé toverfee. Toen ik twee jaar geleden zijn spookslot betrad, vroeg Eric me breed grijnzend of ik er klaar voor was. Als het over boren, slijpen, verbouwen of sleutelen aan mijn eetkamer gaat, ben ik er sinds mensenheugenis nooit klaar voor. Zeker niet op een vrijdag de dertiende. Of ik toch maar in zijn toverstoel wilde plaatsnemen? En of ik wat magische muziek wilde bij de beproeving? Ja. Koptelefoon en enkele strijkkwartetten van Bach... Ook enkele kleine prikjes. 'We verdoven de hele bovenkant, want het is maar beter dat je niet voelt wat er verder gebeurt, niet?' Onheilspellend. Borreltje mondspoelmiddel plus een extra pijnstiller... 'Pijnstillers altijd op voorhand nemen. De pijn geen kans geven op volle sterkte toe te slaan'. Toen: het groene lakentje over mijn hoofd (met zo'n nare uitsparing met kleefranden erin), alle spots op volle sterkte, bril met microscoopogen op en... 'Daar gaan we... we gaan maar ineens alles extraheren wat eruit moet...' En er werd inderdaad een hele tijd lang geëxtraheerd, lees: getrokken aan mijn bovenkaak, gewrongen, gesleept, getingeld en getangeld... 'Mond een beetje verder open. Beetje meer naar rechts. Dank u...' Anderhalf uur later, om kwart voor vijf, stond ik, vier tanden lichter en een klein gat in mijn creditcard rijker weer tussen de schuifelende bussen en auto’s langs de inmiddels steeds drukker wordende boulevard... Beetje suf, verbaasd en verdwaasd over wat me overkomen was. Waarom kunnen parodontologen niet even van te voren exact afspreken wat ze hoe gaan doen? Omdat er dan niemand meer in hun sofisticochair wil plaatsnemen? Wellicht. De pijn viel nogal mee, al voelde ik mijn hart kloppen in de wonden die waren geslagen, maarre... niet kleinzerig doen. De pijnstiller werkte. Dus de fiets op en naar huis... Diezelfde avond moest ik nog langs bij mijn goede fee Cathérine. Zij had me beloofd dat ze me zeker niet enkele weken tandenloos door het leven zou sturen. Een dag vroeger had ze me al in de koude pasta laten bijten en daar zou volgens haar feilloos een voorlopig plaatje van gemaakt kunnen worden. Ik werd wel gesommeerd niet later dan een uur na de extracties in haar tovertuin te verschijnen, want anders werd de zwelling te erg en dan paste het niet. Toen ik het gat vooraan in mijn mond in de spiegel thuis eens goed bekeek, geloofde ik daar niks van. Daar een plaatje over? En als de verdoving uitgewerkt was? En wat met de te verwachten zwelling? Met een glimlach en de preciositeit van iemand die je een exclusief juweel toont, liet ze me haar werkstukje zien: een onooglijk roze plaatje, met daarop vier tandjes... 'Zou dat nu wel passen?' probeerde ik nog even, zwakjes. 'Het moét,' zei ze met haar betoverende glimlach. 'Anders moet je té lang wachten. Minstens een week.' Of ik mijn mond wat wijder kon opendoen? En met een korte klik schoof ze het plaatje op zijn plaats. 'Kijk eens, nu ben ik écht fier op mezelf,' zei ze met pretoogjes achter haar lichtblauwe brillenglazen. En ik moest het toegeven: mijn gebit zag er nu zo veel beter uit dan de versie waarmee ik eerder die dag bij the Toothpicker was verschenen. Ook mijn huisgenote vond dat. Eigenaardig hoe een kleine esthetische verbetering het leed onmiddellijk verzacht. Schoonheid moét lijden, zeker? De dagen nadien had ik vooral nog af te rekenen met het knockdownsyndroom dat zich enkel laat bestrijden met pijnstillers. Mijn kaak was zwaar opgezwollen, net alsof ik tweemaal tegen het canvas was gegaan. Beetje blauw ook. Moeite met het knabbelen op broodkorstjes, koekjes en rauwe worteltjes. Zelfs al dente gekookte spaghetti bleek te taai...
‘Zo, dat is dan weer allemaal in orde. Je kunt er weer een jaartje tegen,’ onderbreekt toverfee Cathérine mijn privé horrorfilm nog een heel eind voor de aftiteling. En bij het weggaan galmt het plots door mijn hoofd: het is weer eens lente in de ogen van de tandartsassistente! Ik geloof dat ik stilaan aan mijn tandartsbezoekjes begin te wennen.