Julienne

23-02-2016 18:06

‘En voor mevrouw?’ vraagt de dienster. We zitten in een Gents restaurantje voor een dinertje met enkele vrienden. Ook de 86-jarige moeder van één van hen is mee. Een beminnelijke dame met een nog erg klare kijk op de wereld rond haar. Dat hebben we die namiddag enkele keren mogen ondervinden tijdens de voorstelling van de zomercollectie in de kledingzaak van haar zoon.

Zij als een ware gravin gezeten in haar zeteltje, nippend van een espressootje. Haar zoon couturier rondhollend van hot naar her. Toevallig komen we in haar buurt terecht en met een vertrouwelijke stem en in vlekkeloos Nederlands (‘ondanks mijn Franstalige opvoeding’) geeft ze uitleg bij het oude historische pand waarin de winkel gevestigd is en bij alle administratieve ellende die de verbouwing ervan tot een heuse modetempel haar zoon heeft gekost. Tevreden rondblikkend ziet ze dat alles op rolletjes loopt, een hele namiddag lang. Haar glimlach doet de zon doorbreken, zelfs op deze druilerige dag. Als er na afloop sprake is van ‘ergens nog een hapje te gaan eten’, staat ze op, neemt gracieus haar wandelstok ter hand, doet haar modieuze groene wintermantel aan. ‘Ik ben er klaar voor,’ verklaart ze.

Een halfuurtje later blijkt de keuze uit het menu een beetje moeilijker. Met een innemende glimlach informeert ze wat ze zich bij een Cassoulet Brasvar mag voorstellen. De dienster weet het ook niet precies, maar komt na twee minuten vertellen dat het een schotel van gestoofd biologisch varkensvlees betreft, gegarandeerd antibioticavrij. ‘Oh, nee,’ zegt ze, ‘Doet u mij dan maar de cassoulet met scampi’s en rijst uit de Camargue’ en  - een beetje verontschuldigend - naar de rest van ons gezelschap toe, ‘een biologisch gekweekt varken, ik mag er niet aan denken…’ Even later blijkt dat ze het net zo min begrepen heeft op biologisch geteelde prei en selderij, tomaten en artisjokken. Trots verklaart ze dat haar ouders, heel veel vroeger, een kruidenierszaak hadden waar de klanten nog een ‘schaole patatt’n’, een schaal aardappelen dus, konden komen kopen. Voor de couleur locale noemt ze alle ingrediënten uit de winkel van toen op in het Gents. ‘Zo’n schaal was net drie kilo,’ weet ze nog. Er klinkt enige weemoed door in haar stem. Die is er ook wanneer ze het over haar man heeft, al bijna dertig jaar geleden overleden, een verstokt pijproker, ‘maar daar is hij niet aan gestorven. Wel aan de stress van zijn beroep.’

Maar zij, zij is er nog altijd graag bij. ‘En,’ verklaart ze met een monkellachje, ‘het toenemende aantal jaren heeft zo zijn voordelen.’ Als ik een beetje verbaasd vraag wat ze daarmee bedoelt, komt het antwoord prompt. ‘Mijn wandelstok is eigenlijk mijn toverstokje,’ legt ze uit. ‘Als ik hier in Gent op de tram of op de bus sta te wachten, stoppen al die chauffeurs recht voor mij. Ik kan altijd als eerste instappen. Pure luxe. En: pure klasse, die vènt’n.’ Even later – we drinken een Portugees wijntje bij de maaltijd – blijkt dat ze net dáár het voorbije jaar nog met vakantie is geweest. Naar Faro. Per vliegtuig. Op de luchthaven van Zaventem ook alleen maar beminnelijkheid, vindt ze. Haar zoon had ‘bijzondere bijstand gevraagd, zo heet dat, en dan word je met een caddy tot aan de gate gebracht. Je komt als laatste aan, maar je gaat als eerste het vliegtuig op. En je komt er als eerste er ook weer uit… Nee, ik heb geen spijt van mijn leeftijd.’ Ondertussen kunnen ook de scampi’s en de rijst op clementie rekenen. Alleen de afsluitende koffie wil ze niet, want ‘dan doe ik geen oog dicht vannacht. Maar dat heeft niks met de jaartjes te maken, dat had ik altijd al.’

Inmiddels is het elf uur geworden en nemen we afscheid. Met lichtjes in de ogen verklaart ze dat ze het een heel prettige dag heeft gevonden en dat ze blij is dat ze ons nu eindelijk eens te zien heeft gekregen. Drie kussen, links, rechts, links… En: ‘Hopelijk springen jullie nog eens bij ons binnen als jullie in Gent zijn. Maar niet te lang wachten, hé?’ En met de wandelstok een beetje opgeheven tot de rest van het gezelschap dat hoofdzakelijk uit Gentenaars bestaat: ‘Iemand van jullie gaat mij wel thuisbrengen, zeker?’ Vraiment, une grande dame!

Contact

Joost mag het weten

bob.joosten@skynet.be

Doorzoek de website

© 2013 Alle rechten voorbehouden.

Maak een gratis websiteWebnode