Sinds een paar jaar al heb ik me aan de boerenstiel gewaagd. Samen met mijn kleindochter, die geïnteresseerd mijn voorbeeld volgde en momenteel de trotse eigenares is van boerderij Dennenhof. Zelf heb ik mijn erf toentertijd ’t Eglantierken genoemd, een stille verwijzing naar het mooie middeleeuwse verhaal van Sanderijn die haar minnaar onder de wilde rozenstruik met die naam wilde ontmoeten, maar daar snel schromelijk veel spijt van kreeg. Onze boerensteden liggen aan weerszijden van een lieflijke rivier, waar bijna dagelijks een boot aanlegt die onze producten komt opkopen: boter, wortelen, graan, maïs… u noemt het maar. Zo verdienen we dus ook nog wat aan onze bezigheden. Ook de buren komen op bezoek, hongerig naar natuurverse aardappelen en tomaten, geurige lavendel en in de Halloweentijd zelfs rijpe, oranjerode pompoenen.
Het begon allemaal met het woonklaar maken van de boerderijgebouwen zelf. Dat kostte nogal wat moeite en geld, want wat we geërfd hadden, lag er redelijk uitgeleefd en bouwvallig bij. Maar een paar maanden later werd de woonst bewoonbaar en konden we beginnen met het ploegen van de velden, met eggen en zaaien. Bescheiden eerst: enkel graangewassen - zoals tarwe en maïs - en verder al die gewassen die we konden gebruiken voor het voederen van de koeien, schapen, varkens, geiten en konijnen, want die wilden we natuurlijk ook. In een schuur vonden we een oldtimervrachtwagen, die na een opknapbeurt best nog dienst kon doen om het overschot van de vruchten des lands naar de markt of naar enkele geprivilegieerde klanten te brengen… En het had succes. Ons domein groeit en breidt zich nog voortdurend uit. We bouwden al een silo en een voorraadschuur, een antieke broodoven waarin we ook taarten en pizza’s kunnen bakken voor het jaarlijks oogstfeest, onze eigen melkerij… Ondertussen hebben we ook een boomgaard vol appelbomen aangelegd en hebben we bramen en frambozen aangeplant en dus maken we zelf ons vruchtensap en confituurtjes. Lekker voor op de ontbijtboterham. Binnenkort kopen we ook een stel paarden… Pure natuur troef dus op ’t Eglantierken en Dennenhof.
Bovendien onderhouden we al een tijdje opperbeste betrekkingen met een aantal boeren uit de buurt, op wie we wel eens een beroep doen en zij op ons. Straks kreeg ik nog een telefoontje van de baas van Het hof van Sylleke: of ik hem niet wat plantgoed kon cadeau doen voor zijn moestuin. Maarre… ook een boer uit Sri Lanka wilde weten of ik niet geïnteresseerd was in een paar kisten rijst die hij op overschot in zijn schuur had staan en via Italiaanse vrienden voeren we olijven en citroenen in… Onze communicatie verloopt niet alleen smooth and friendly, maar bovendien snel en efficiënt via het wereldwijde web, dat ons allen verbindt.
Of we ondertussen dagelijks blaren en eelt in de handen hebben en last van eksterogen op onze voeten? Of we dagelijks de mest van onze laarzen moeten spuiten? Helemaal niet. Want laten we het maar snel toegeven: onze boerderijen bestaan spijtig genoeg enkel in de virtuele wereld van de cloud. In de wolk dus, op internet. Ruim anderhalf jaar al spelen mijn kleindochter en ikzelf bijna dagelijks HayDay, een nooit eindigend en wereldwijd online computerspel vol verrassingen. Een spel dat niet gebaseerd is op enige vorm van agressieve competitie in een onherkenbare cyberwereld, maar dat nog volop gebruik maakt van (in onze wereld langzaamaan vergeten) ‘oude’ waarden en wijsheden… Dat melk van de koe komt en spek van het varken, bijvoorbeeld. Maar vooral ook dat je moet sparen voor je iets kunt kopen en dat je gewonnen geld op een zinnige manier moet investeren. Of: dat wie zijn werk goed organiseert daar later ook de vruchten van plukt. Dat arbeid loont en dat je niet alles alleen aankunt. En vooral: dat wie een ander helpt, ook kan rekenen op steun wanneer hij het zelf wel eens nodig heeft. En dat alles in de idyllische sfeer van het platteland, met wisselende seizoenen, aan een murmelende rivier… Een verademing in deze hectische en soms wrede tijden. Jawel, er bestaan ook educatief verantwoorde computerspelletjes.