Helden

02-05-2012 13:27


‘Ge zijt me ‘nen held, gij!’ zei mijn vader zo’n vijfenveertig jaar geleden toen ik hem een beetje beschaamd moest toegeven dat ik bij het repareren van mijn eerste fietsband met de bandenlichters door de binnenband had gestoken en dat ik de herstelling dus niet meer alleen voor mekaar kreeg. Uit de intonatie waarmee hij dat zinnetje uitsprak, maakte ik op dat hij mijn falen al bij al zo erg nog niet vond. Of dat het zijn ijdelheid streelde dat wij, snotneuzen die al naar het college liepen, toch nog heel wat van hem konden leren. Wie zal het zeggen?

Helden bevolkten onze hele jeugd. Op de lagere school waren er Old Shatterhand en Winnetou, maar ook Samson, Daniël in de leeuwenkuil, David en Goliath, de helden van de ‘gewijde geschiedenis’. Heel fascinerend allemaal. In het college verliepen de lessen Latijn en Grieks (hopelijk nu nog) steevast rond de antieke helden die onze vertaal- en verklaarteksten bevolkten. Als tieners maakten we dus kennis met de helmboswuivende Hector en zijn opponent Achilles, de uit Troje gevluchte Aeneas die in Carthago in de netten verstrikt geraakt van Dido en Hannibal die met zijn olifanten door de Alpen trok… wie zou ze ooit vergeten? Voor ons was het door dit alles na korte tijd onmiddellijk duidelijk wie een held was en wie niet. Meestal betrof het mannen. Zij dienden een hoger doel. Zij beschikten over een uitzonderlijke dosis moed en incasseringsvermogen. En – misschien wel het belangrijkste – zij gaven nooit op, zelfs niet in de meest sinistere situaties. Het waren mannen die hun leven op het spel durfden te zetten om het noodlot te tarten, om te bereiken wat ze wilden.

Meestal was dat overleven, leerden we toen we wat ouder werden. En de passie waarmee we als kind sommige van die heroïsche avonturen vaak nagespeeld hadden, verdween langzamerhand. We gingen inzien dat de radarprecisie waarmee we aanvankelijk onze helden hadden herkend niet onfeilbaar was. Dat er ook helden-tegen-wil-en-dank bestaan zoals Hamlet, de onvergetelijke, maar immer twijfelende held van Shakespeare. Of antihelden die dus eigenlijk geen echte helden waren, omdat ze eerder zwak dan moedig zijn zoals Raskolnikov uit Dostojewki’s ‘Schuld en boete’. En natuurlijk kwam er ook een hele rist ‘moderne’ helden bij die niet eens echt vochten, maar die de euvele moed hadden om bijvoorbeeld de hele muziekgeschiedenis op zijn kop te zetten zoals de Beatles en de Stones

Aan dit alles moest ik terugdenken toen we via onze Vlaamse media onlangs overspoeld (!) werden met reportages, miniseries, krantenartikels en documentaires over de ramp met de Titanic honderd jaar geleden. De Titanic, het was een sterk staaltje noodlot tarten, toch? Onzinkbaar, want uitgerust met zestien waterdichte compartimenten... Lifeboats? Niet echt nodig, want de passagiers mochten eens de verkeerde indruk opdoen als ze rondwandelden aan dek. Edoch… tijdens de maidentrip tegen een ijsberg met het gekende gevolg: 1522 van de 2223 passagiers overleefden de reis niet. De hybris bestraft. Ook dat.

Er waren ook Vlamingen aan boord. Drie van hen ga ik na het bekijken van de – overigens voortreffelijke – documentaire die Sven Speybroeck voor de Canvasreeks ‘Publiek Geheim’ maakte niet meer vergeten. Jules Sap en zijn vrienden kwamen uit de streek van Zwevezele in West-Vlaanderen. Zij kwamen levend terug van de ramp met de ijsberg nadat ze in de Verenigde Staten eerst enkele maanden als circusattractie hadden gewerkt, waar hun in door zeezout aangetast Engels en uit het hoofd geleerd relaas aan boord van de zinkende Titanic uiteraard voor de nodige exaltatie, interesse en centen zorgde. Spijtig genoeg ging hun manager al vlug met hun verdiensten aan de haal en werd ook hun terugkeer naar België weer een nieuw avontuur. Het begon op de Odysseia te lijken, maar ze haalden het, alle drie en in Zwevezele en wijde omgeving zullen ze allicht als helden binnengehaald zijn. So far, so good. ‘Maar hoe heeft je grootoom zich uiteindelijk weten te redden?’ wilde Speybroeck aan het einde van zijn interview nog even weten van een van de nabestaanden. De achterneef gaf het antwoord zonder blozen. ‘Omdat hij erin geslaagd is een plaats in een reddingsboot te bemachtigen en zich niks aan te trekken van de gewoonte die wil dat vrouwen en kinderen voorrang kregen…’ Demythologisering? Wellicht wel, maar als vader Sap nog geleefd had toen zijn zoon veilig thuis terugkeerde na de Titanicramp, zou hij waarschijnlijk gezegd hebben: “Gi ziet nen straaf’n, gi.” En dat met een hart vol opluchting…

Contact

Joost mag het weten

bob.joosten@skynet.be

Doorzoek de website

© 2013 Alle rechten voorbehouden.

Maak een gratis websiteWebnode