De Mens

07-03-2013 13:46


De Mens bestaat twintig jaar. Daar kijkt u van op, want u dacht dat het al veel langer was? Laat ik dus maar vlug toelichten dat ik de Vlaamse rockband De Mens bedoel. De band van Frank Van der Linden, bekend van liedjes als Irene en Dit is mijn huis. En laat ik ook maar onmiddellijk bekennen dat ik een fan ben van De Mens. Ter gelegenheid van hun lustrum toert de band door Vlaanderen, van het ene cultuurcentrum naar de andere buurt- en parochiezaal en geeft daar een overzicht van wat ze de voorbije twintig jaar uitgespookt hebben. En dat is heel wat, zo blijkt. De Mens maakt van zo’n optreden een heus feest. Dat mocht ik merken toen ik hen in Bilzen (wegens Hasselt en Zolder volledig uitverkocht!) bezig zag en hoorde. Ik had mijn voorzorgen genomen en mijn oordopjes in mijn broekzak gestopt en dat bleek geen overbodige luxe. Luid was het zeker, maar ook heel mooi. De Mens heeft immers liedjes die goed in het gehoor blijven hangen, hun lichtshow was bescheiden, maar wel af en de bandleden sloofden zich uit voor hun publiek… Om het met zijn eigen woorden te zeggen: Frank Van der Linden ‘weet hoe dat moet en hij doet dat goed.’ Een mooie avond in Bilzen dus, daar had ik alvast niet over te klagen. Toen ik met de massa (opvallend weinig tieners en twens toch) weer naar buiten schuifelde, hoorde ik de commentaar van twee dames-met-al-wat-grijs-door-het-blond. Zei de ene tegen de andere: ‘Mooie muziek, maar die teksten zijn zo moeilijk…’ Dat deed me nadenken, want dat was me nog nooit opgevallen.

En inderdaad. Wat moet je maken van: Als de stilte oorverdovend wordt / en je hoofd staat op een kier / zeg ik / Dit is mijn huis / Ha, dit is mijn huis’? Kan iets dat je niet hoort oorverdovend zijn? Kan je je hoofd op een kier zetten? En waarom zingt Frank dan dat dit zijn huis is? Ha? En – afgezien nog van het feit dat ik weinig rockbands ken die een nummer hebben over een Nederlandse schrijver – hoe moet je dit begrijpen? ‘Elke ochtend / Eet hij zwijgend / Een plak melancholie / En hij botert triest beschuiten / In dienst van het genie / Jeroen Brouwers schrijft een boek / Hij weet hoe dat moet.’ Nou moe! Dit zijn zeker niet de zinnetjes die jij en ik bij het ontbijt uitspreken, zelfs niet na een zwaar avondje stappen. ‘Jij nog een triest beboterd beschuitje schat? Mét een plakje melancholie?’ Maar verreweg het mooiste dat ik hoorde, was dit:‘Met m'n valse tulpen stond ik voor je deur / Je zei: liegen is lelijk maar het geeft je wel kleur / En ik had weer eens veel te hard geprobeerd / Met m'n glimlach uit de supermarkt / M'n kartonnen excuses / M’n kunsthart / Alsjeblief zeg / Mag het iets minder zijn / Irene / Niemand heeft ooit zo mooi / Neen tegen mij gezegd.’? Ondertussen bestaat de kans dat nu je deze voorbeelden leest, je plots ook de melodie van het lied uit de nevelen van je hersenpan voelt opborrelen… en ik zie het tafereel zo voor me. Frank na een avondje stappen en een voorafgaande ruzie terug bij zijn Irene. Bosje (gele?) tulpen gekocht om het weer goed te maken. Maar ze wil hem niet terug, want ze ziet (uiteraard) de kleur van de leugen in de lichte blos op zijn gezicht vol gêne. Tja. De deur wordt dichtgegooid en daar sta je dan onverrichter zake weer op straat, met je niet afdoend gebleken excuses (van karton!), nog natrillend van emotie (met je kunsthart!), maar ook met het besef dat nooit iemand zo mooi ‘nee’ tegen je gezegd heeft… Het mag dan in de rockmuziek vrijwel altijd gaan over heftige gevoelens (de blues van het onbereikbare, onstelpbare liefdespijn en nog van die dingen), maar dit is gewoonweg prachtig, vooral door de beheersing die uit die laatste regel spreekt. Toch?

Als je de meeste songteksten van De Mens an-sich bekijkt, bots je inderdaad vaak letterlijk,  soms zelfs keihard tegen de beperkingen, de leemten van de taal. Mooi is dat we dat allemaal in ons eigen leven al wel eens meegemaakt hebben. De emotionaliteit van het moment die de taal in gebreke stelt: heel menselijk… Want, wat wilde Frank nu eigenlijk precies tegen zijn Irene zeggen in de pijnlijke situatie waarin hij zich bevond? Hij had er duidelijk niet de juiste woorden voor. Tenminste, niet de woorden die hyperprecies uitdrukten wat hij wilde zeggen. De boodschap werd dus onzegbaar, althans in al haar betekenisschakeringen. Als je dat onzegbare tóch probeert te verwoorden, dan worden ogenschijnlijk simpele en alledaagse zinnetjes gewoonweg poëzie. En dus ook weer minder begrijpbaar, maar daarom niet minder mooi en muzikaal. Een vicieuze cirkel… Zouden we hier met kunst te maken hebben? Vermoedelijk wel. Franks boodschap is in ieder geval een stuk poëtischer dan deze pennenvrucht van een andere Vlaamse beroemdheid: Ik zit naast de telefoon en wacht tot 's avonds laat / Met een kloppend hart, want mijn geluk hangt aan een draad /Als je ook verdriet hebt, wees dan niet te fier / En draai: zeven negen zeven twee nul vier.’

Contact

Joost mag het weten

bob.joosten@skynet.be

Doorzoek de website

© 2013 Alle rechten voorbehouden.

Maak een gratis websiteWebnode