Gisteren overkwam het me dat ik plots iets meer wilde weten over het Jiddisch. Enkele woorden uit die taal overvielen me midden in de lectuur van ‘Een verhaal van liefde en duisternis’ van Amos Öz. Eerst las ik nog enkele pagina’s verder, maar het ongemakkelijke gevoel bleef dat ik buiten het feit dat het over de taal van de Europese joden ging, helemaal niets wist van het Jiddisch. Toen herinnerde ik me dat ik een boek bezat met de welluidende titel ‘Overeind in Babel – talen in Europa’. Ik vond het onmiddellijk terug in mijn boekenkast. Er stond geen letter in over het Jiddisch. Maar: toen ik het boek opensloeg, viel er een enveloppe uit. Een halfdoorschijnende, luxueuze enveloppe, Amerikaans formaat, waarin een grote keten van boekenwinkels in dit land zijn geschenkbons presenteert. Er zat inderdaad een boekenbon in. Van 25 euro, te besteden voor 31 december 2012. Oeps, die was ik dus uit het oog verloren. Verder leerde ik uit dit voorval dat ik al zes jaar lang geen behoefte meer gevoeld had iets meer te leren over de geschiedenis van de talen op ons continent. Naar de onbekende schenker van de bon (mijn moeder? mijn broer? één van de kinderen? een goede vriend?) , begon ik me ondertussen behoorlijk schuldig te voelen, omdat ik zijn of haar bijdrage aan het stillen van mijn lectuurhonger niet naar waarde had geschat. Het gevoel dat gedaan onrecht moet hersteld worden, dreef me uiteindelijk, gisteren in de namiddag, naar de grootste boekenwinkel van de stad… de bon veilig in mijn binnenzak.
Nu vind ik een bezoek aan een boekenwinkel telkens weer een avontuur. Met een machete hak ik me een weg door de jungle van het boekenaanbod en ik loop dan als een ontdekkingsreiziger door de verschillende standjes. Ik kan echt genieten van de titels die als wilde bloemen (soms ook als ordinaire kamerplanten) van alle kanten schreeuwen om mijn aandacht. Ik kan het dan ook niet laten zo’n vreemde of aantrekkelijke titel even uit het rek te lichten, het boek in mijn hand te wegen, hier een stukje flaptekst te lezen, daar een paar regels uit hoofdstuk vijftien… om me een beeld te vormen van de verborgen schatten die het herbergt. Dat gebeurde ook gisteren. Sommige boeken gaven hun geheimen onmiddellijk prijs. Ik kan me levendig voorstellen wat ik mag verwachten van bootjes die onder vlaggen varen als ‘Honden zoals ze echt zijn’, ‘Mijn pure keuken’, ‘Sprankelende schoonmaaktips’ of ‘Een hele dag lekker en gezond eten’. Andere boeken geven hun inhoud slechts mondjesmaat prijs en nog andere dragen titels die ronduit raadselachtig zijn. Wat te denken van ‘Het labyrint der geesten’, ‘De mooie voedselmachine’, ‘De monnik die zijn Ferrari verkocht’ of ‘Slim op het toilet’? Om misverstanden te voorkomen wil ik wel al even verraden dat dit laatste boekje bedoeld is voor weetgierige mensen die zelfs in het kleinste kamertje hun verstand niet op nul willen zetten en iets willen bijleren over dieren die van geslacht kunnen veranderen of over de waarheid over vampiers. ‘Laat je bij elk toiletbezoek verrassen door originele weetjes en verbazingwekkende feiten!’ riep de flaptekst. Met een glimlach stak ik het boekje weer weg in het rek.
Uiteindelijk bleven er toch weer enkele boeken aan mijn vingers kleven. Eén ervan heette: ‘Lingua – dwars door Europa in 69 talen’. Toen ik bij de afrekening aan de kassa – toch ook een beetje met rode kaken – mijn teruggevonden boekenbon ter sprake bracht, bleek die tot mijn vreugde en verbazing nog geldig. ‘Op een paar maanden kijken we niet, meneer,’ verzekerde de vriendelijke juffrouw aan de kassa me. Nou, enkele maanden? Ik bedacht bij mezelf dat ik de vergeten boekenbon wellicht ontvangen had in het jaar dat zij nog op der middelbare schoolbanken zat en met een glimlach verliet ik de winkel. Ondertussen wist ik ook al dat het Jiddisch vóór 1250 ontstond, dat het dus de eeuwenoude, met uitsterven bedreigde taal is van de Europese joden, een mengvorm van Duits, Aramees en Hebreeuws… Thuis wachtte in mijn armstoel Amos Öz op me met zijn verhaal over liefde en duisternis.